|
Gaat deels om de nalatenschap van grootvader Jacob Raterink, bij leven richter te Ootmarsum. Kennelijk was zijn kleinzoon Jacob, burgemeester van Ulsen, met de afwikkeling van de nalatenschap belast. Hij was mede-erfgenaam omdat zijn vader was overleden. Toen Jacob zelf kwam te overlijden en bij testament (bijna) alles naliet aan zijn vrouw, achtte zijn zuster Margaritha Aleida zich benadeeld omdat zij vond dat haar nog geld toekwam uit de erfenis van haar grootvader. Op dit punt werd zij in het gelijke gesteld. |